Gerda Ronhaar (eigen site)
Info over Gerda Ronhaar www.gerdaronhaar.nl
Ik ben op 20 november 1955 te De Krim, gemeente Gramsbergen, geboren, waar mijn vader huisarts was. Ik ben opgegroeid in een gezin met acht kinderen, vijf meisjes en drie jongens. Ik was het vierde kind. Op de lagere school mocht ik al heel graag schrijven. Opstellen maken vond ik geweldig. In ons taalboek stonden drie of vier plaatjes en daar moest je dan een verhaal bij bedenken. Ook mocht ik heel graag lezen. Stapels boeken nam ik iedere week van de bieb mee. Ik heb ook nog een tijd als vrijwilligster bij de bibliotheek in De Krim gewerkt. Boeken inschrijven, terugzetten in de kast etc.
Opleiding
Na de lagere school ben ik naar het VWO gegaan in Emmen. Daarna heb ik psychologie gestudeerd aan R.U. te Groningen. Na vijf jaar ben ik met de studie gestopt. In 1977 ben ik getrouwd met A.H.J. Damminga en samen hebben we vijf kinderen gekregen, drie zonen en twee dochters.
Ik heb nooit een "baan" gehad. Ben altijd thuis gebleven om voor onze kinderen en de huishouding te zorgen. Wel deed ik er veel naast. Kleren naaien en breien, ik werkte mee aan de Vakantie Bijbel School en leerde Roemeens.
Beroep
Geen echte baan. Ik werk tegenwoordig een dag per week als vrijwilligster op de Dierenambulance in Kampen. Nu ben ik "schrijfster", maar daar kun je niet van rondkomen, hoewel ik elk jaar meer verdien omdat mijn boeken nu steeds bekender worden. Je verdient er een leuk zakcentje bij.
Hobby's
Roemeens, tuinieren, lezen, borduren.
Wanneer bent u begonnen met schrijven?
Waarschijnlijk ben ik begonnen in 1992. Ik weet het niet helemaal zeker.
Waarom?
De kinderen waren toen allemaal hele dagen naar school en ik zocht afleiding. Mijn man en mijn schoonmoeder hadden al vaker gezegd dat ik best boeken zou kunnen gaan schrijven.
Wat hebt u geschreven?
Voor leeftijd 12+ :
- De Duiventil (2e druk bij Mes in juni 2004)
- De Duiventil in rep en roer
- Zomergasten in de Duiventil
- Babs! (2e druk in juni 2004)
Deel 4 van de Duiventil ('Spanning in de Duiventil') verschijnt D.V in september 2004. De Duiventil, deel 1 en 2, zijn ook uitgegeven door Iris, als groot- letter-boeken.
Deel 3 verschijnt ook als grootletterboek.
Voor 10-12 jaar:
- Een huis voor Tessa
Voor 4-8 jaar:
- Een vreemde verjaardag
- Tom krijgt een vriend
- De Julianaschool komt in aktie
Ik vind het erg leuk om te schrijven. Hoewel het in de Duiventil-serie ook over een doktersgezin met acht kinderen gaat, schrijf ik niet over het gezin waar ik vroeger zelf toe behoorde. Veel mensen denken dat namelijk. Ze menen sommige situaties te herkennen. Anderen denken dat ik mijn eigen kinderen beschrijf. Dat is ook niet zo. Ik wilde gewoon graag over een gróót gezin schrijven. Waarom? Omdat ik het vroeger thuis zelf heel gezellig vond met zoveel mensen. Er gebeurt altijd wel wat! Bovendien zijn er ook nu nog genoeg grote gezinnen. Omdat het mijn eerste boek was wilde ik daarin een vader laten optreden die overdag geregeld thuis zou zijn. Daarom bedacht ik een huisarts als vader.
Hoe gaat dat in zijn werk, een boek schrijven?
Ik geloof dat dit voor iedere schrijver weer anders is. Bij mij begint het altijd met een idee. (Ja, hoe leg ik uit hoe mijn fantasie werkt??????) Daar denk ik dan een tijdje over na. Dit doe ik meestal terwijl ik mijn huishouden doe, tijdens het stofzuigen etc. Ik blijf net zo lang denken tot ik vind dat ik een leuk verhaal heb.
Van sommige dingen weet ik niets of weinig. Daar verzamel ik dan informatie over, door over dat onderwerp te lezen of door mensen te bellen die mij er meer over kunnen vertellen. Over speciale ziektes bijvoorbeeld haal ik medische boeken.
Als ik het verhaal in grote lijnen in mijn hoofd heb en alle nodige dingen uitgezocht zijn, begin ik te schrijven. Het begin is heel belangrijk. Dat moet goed zijn, vind ik. Soms probeer ik het wel twintig keer. Een andere keer gaat het meteen goed.
Soms schrijf ik uren achter elkaar door. Dan kan ik bijna niet stoppen met schrijven. Mijn kinderen slepen me dan echt achter mijn laptop weg!!!! En een andere keer schrijf ik heel regelmatig, een paar uurtjes per dag. Er zijn ook tijden dat ik helemaal niet schrijf. Dan doe ik van alles en nog wat, de tuin bijvoorbeeld, kleren naaien. Er zijn zelfs tijden dat ik denk dat ik nooit weer zal schrijven. Juist in zo'n periode krijg ik natuurlijk net een leuke brief van de een of andere onbekende lezer(es) die informatie van mij nodig heeft voor een boekbespreking en dan denk ik: "ha, ze vinden mijn boeken mooi, anders bespreken ze hem niet op school. Ik geloof dat ik toch maar met schrijven door moet gaan."
De belangrijkste lijnen van mijn verhaal heb ik dus van tevoren in mijn hoofd. De details niet. Die bedenk ik terwijl ik bezig ben. Soms gebeuren er ook dingen die ik eerst helemaal niet zo wilde laten gebeuren.
Een voorbeeld: ik vind dat een meisje waarover ik schrijf niet boos zal worden, omdat ze een rustig karakter heeft. Het meisje begint dan als het ware tegen mij te praten, zo van "jij kunt wel denken dat ik heel rustig ben, maar nu dus niet. Nu wil ik stampvoeten, zó boos ben ik. Zo moet je me beschrijven." Dat is best grappig. Dan wordt het verhaal toch een beetje anders. Soms ook ben ik druk aan het typen en opeens zegt een van mijn "mensen" iets of gebeurt er iets waar ik zelf van schrik. Dan denk ik, wat doe ik nu? Meestal zijn het goede idee‘n en ik laat die dingen dan ook maar gewoon gebeuren. Het verhaal schrijft zichzelf, zeggen schrijvers vaak, maar zo gaat het ook echt.
Als ik het hele verhaal heb getypt, leg ik het een tijd weg. Daarna lees ik het opnieuw en verander ik dingen die ik niet goed vind en ik haal de fouten eruit. Als ik er echt van overtuigd ben dat het "af" is, stuur ik het op en wacht ik het commentaar af van de uitgever en de redacteur. Als het nodig is worden er weer dingen veranderd. Daarna wordt het (bij Mes eind augustus, begin september) gedrukt. Precies op tijd voor de CLK boekenbeurs en het nieuwe boekenseizoen!
Over de buitenkant van het boek heb je als schrijver niet veel te zeggen. Ik zie mijn boek ook pas als het klaar is. Heel spannend, want de buitenkant is ook heel belangrijk.
Bij welke uitgever bent u?
Ik ben begonnen bij Kok in Kampen. (De Duiventil) Dat werd later door Callenbach in Kampen overgenomen (De Duiventil in rep en roer en Een huis voor Tessa ) omdat zij jeugdboeken uitgeven. Waarom ik voor deze uitgever koos? Omdat ik toen ook in Kampen woonde en zelfs heel dichtbij. Later ben ik naar Uitgeverij Mes gegaan omdat ik niet tevreden was over Callenbach. Ik heb voor Mes gekozen nadat ik van een boekhandel in Rotterdam een folder kreeg met boekjes die bij Mes waren uitgegeven. Ik had nog nooit van Mes gehoord. De illustraties spraken me erg aan en toen ik begreep dat Mes een christelijke uitgever was heb ik gewoon geprobeerd of Mes mijn werk wilde uitgeven. Sindsdien is Mes mijn uitgever en dat bevalt heel goed! Mes geeft nu ook opnieuw de eerste twee delen van de Duiventil uit.
Wat is het doel van uw boeken?
Voor de Duiventil-serie en Babs: Ik hoop voor ontspanning te zorgen. Leuke dingen, afgewisseld met ernstige zaken. Ik hoop dat er hardop om gelachen kan worden en dat er soms een traantje weggepinkt wordt. Sommige lezers zeggen dat ze de Duiventil- boeken in één ruk uitlezen omdat ze leuk en spannend zijn. Als ik dat hoor ben ik tevreden. Natuurlijk hoop ik ook dat mijn lezers nadenken over de dingen die de hoofdpersonen in mijn boeken meemaken. Bijvoorbeeld: geloof ik en hoe kom ik daar voor uit op school tegenover andere jongeren? Hoe zou ik reageren als ik meemaakte dat Bovenal hoop ik, dat voor iedere lezer duidelijk wordt dat we niet "toevallig" op aarde leven. Dat de Heere Jezus voor ons gestorven is en dat het Zijn verlangen is dat we Hem leren kennen en dat we op Hem leren vertrouwen. Iedere dag dat we leven een beetje meer.
Voor de kinderboekjes:
Ook daarin wil ik graag iets wat de kinderen beleven, iets spannends, iets moeilijks of iets leuks combineren met het geloof of een verhaal uit de bijbel. De Heere kent ons, Hij weet wat we meemaken, wat we denken en voelen. Hij wil er voor ons zijn. Ook als we nog klein zijn.
Speciaal over Babs!
Toen ik aan Babs begon had ik zin om eens een ander meisje te kiezen als hoofdpersoon, een mollig meisje dat vol streken zat en gewoon een typetje is. Vanaf het eerste moment dat ik begon te schrijven liep het als een trein. Ik heb het boek in zes weken geschreven, dat is voor mij een record, normaal doe ik er zo'n drie maanden over.
Ik hou van grappige momenten en vaak denk ik dan aan mijn eigen middelbare schooltijd. Ik zat bij zo'n type in de klas en ik kan je verzekeren dat we heel wat lol hebben beleefd (de leraren boos). Natuurlijk horen verliefdheden daar ook bij. Zo ken ik iemand die vroeger echt verliefd op de postbode was, net als Nanda. Ze hing geregeld uit het raam als ze hem aan zag komen. Zoiets onthoud je gewoon. Daar kun je leuke dingen mee doen als schrijfster. Babs wordt ernstig ziek. Waarom ik dat laat gebeuren? Toen ik in de hoogste klassen van het vwo zat, ik denk klas 4 en 5, zat ik ook in de leerlingenschoolraad. In die tijd heb ik vaak meegemaakt dat er iemand van school stierf. Als vertegenwoordigster van de leerlingenschoolraad ging ik dan ook naar de begrafenis. Ik herinner me in ieder geval dat er 2 leraren en 5 leerlingen stierven. Een meisje kwam onder de trein waarin ik zat, op weg naar een schoolavond, een jongen uit mijn klas stierf aan leukemie, een andere jongen verongelukte, een vader van een jongen uit mijn klas viel op zijn werk in een machine en overleed. Ook in het dorp waar ik toen woonde, stierven veel jonge mensen die ik kende. Dat heeft op mij een enorme indruk gemaakt. Het plotselinge ervan, de schok die je ervaart, het verdriet van de familie en kennissen, de lege plaats! Ik raak het nooit meer kwijt. Later toen ik zelf kleine kinderen had, overkwam het ons ook geregeld dat één van de kinderen iets kreeg en hals over kop naar het ziekenhuis moest. Een van de jongens kreeg, toen hij 2 jaar was, kokend water over zijn gezicht, hij lag een maand in een geïsoleerde steriele kamer; later viel hij met zijn fiets, kreeg het stuur in zijn buik en had een gat in zijn dunne darm waardoor hij buikvliesontsteking kreeg. Dat is op het nippertje goed gegaan! Nog weer later moest hij hals over kop naar het ziekenhuis omdat ze bang waren dat hij hersenvliesontsteking had; een van de andere jongens brak alles toen hij een tiener was en heel snel in de lengte groeide. Zo zat je thuis en zo in het ziekenhuis. Gelukkig leven ze allemaal nog.
Over die dingen met ik schrijven. Over de angst die je voelt, of je kind of iemand anders het wel "halen" zal. Over wat je denkt als je erg ziek bent. Of wat je denkt als je aan het graf van iemand staat. Zou hij of zij wel geloofd hebben, wel vergeving hebben gevraagd voor zijn of haar zonden en gered zijn door het verlossingswerk van de Heer Jezus op Golgotha? Mensen zijn vaak geneigd om te denken, ach die dingen 'dat komt later wel eens, ik moet nu' Maar er is niet altijd een "later". Als jongeren kiezen om als een christen door het leven te gaan, komen ze voor allerlei moeilijke momenten te staan. Je kunt meelopen met "de rest" of je kunt uitkomen voor je geloof en je overtuigingen. Daarom schrijf ik zoals ik schrijf en probeer ik jongeren met die zaken te confronteren. Ik hoop dat, als ze lezen over bijv. Babs' ziekte, ze bij zichzelf nagaan, hoe zij er aan toe zijn, als ze ineens iets krijgen, zonder dat er tijd is om "het nog met God in orde te maken". Het kan hen net zo goed ook overkomen. Ik hou van grappen, van plagerijen en laat dat heel bewust in mijn boeken gebeuren omdat er vaak ook veel te lachen valt, maar het gaat mij eigenlijk om de serieuzere zaken. Net als in het leven zijn er vrolijke tijden en minder vrolijke of verdrietige tijden en ik wil ze beide beschrijven.
Een vrouw, Lanerta, heeft eens gedicht:
"doe mij een welbesneden pen zijn in Uw hand,
laat toch Uw Geest mij vullen, stuwen, drijven,
doen vaardig zijn, verlichten mijn verstand,
doe mij Uw grote Naam voor ieder leesbaar schrijven."
Dat is ten diepste ook mijn wens. Ik ben maar een onbelangrijk schrijfstertje en mijn boeken zijn maar zwakke probeersels, maar ik doe wat ik kan en ik hoop dat, hoe zwak ook, ik toch iets van "een leven mét Christus" mag laten zien en dat dit een uitwerking mag hebben op de lezers.