Dé kinderboekenuitgever!

Janwillem Blijdorp (eigen site)

Info over Janwillem Blijdorp www.janwillemblijdorp.nl

Eerst wat informatie over mezelf:
Op 29 juli 1957 werd ik in Hoogeveen geboren. Ik ben de zesde uit een gezin met acht kinderen; ik heb twee broers en vijf zussen. Hoewel het thuis geen vetpot was, hadden we het samen wel heel gezellig. Ons thuis was ook altijd een 'open' huis, heel regelmatig kwamen vrienden en vriendinnen van mijn broers en zussen en van mij over de vloer. Als kind al had ik een ruime fantasie. Met blokken of Bambino-bouwsteentjes maakte ik kastelen, kerken, huizen, dierentuinen en oorlogsschepen. Tijdens het spelen verzon ik dan hele verhalen, waarbij ik uiteraard de held was. Het gekke is, dat ik in de tijd dat ik op de lagere school zat helemaal niet van lezen hield. Ik had het veel te druk met spelen.

Op school was ik niet echt een hoogvlieger. Na de lagere school ging ik naar de MAVO. Daar heb ik, als ik er aan terugdenk, niet veel uitgevoerd, maar ik haalde zonder veel problemen mijn diploma. Het was een erg gezellige tijd. Op de MAVO schreef ik al wel regelmatig stukjes voor de schoolkrant en met m’n opstellen had ik ook nooit problemen. Na de MAVO in Meppel ging in naar de HAVO in Groningen. Dit werd een regelrechte ramp. Ik voelde me op de grote scholengemeenschap absoluut niet thuis en bleef dan ook prompt zitten.

Ik besloot de schoolbanken voor gezien te houden en solliciteerde bij een boekhandel in Hoogeveen. Omdat ik het werk erg leuk vond, besloot ik mijn vakdiploma's te halen. Nu, ruim 30 jaar later werk ik nog steeds in een boekhandel, momenteel bij Binnert Overdiep in Heerenveen als winkelchef.

Misschien ben ik wel een beetje een laatbloeier, ik begon lezen pas leuk te vinden toen ik op de MAVO zat en met het schrijven van boeken startte ik nog veel later. Na mijn schooltijd schreef ik versjes en gedichten voor allerlei gelegenheden, maar dat stelde niet al teveel voor. Mijn debuut als schrijver was eigenlijk in 1980, toen ik voor de grap een gedicht schreef voor een wedstrijd voor zondagsdichters. Ik stuurde het op en tot ieders verbazing werd het (supernegatieve) gedicht geplaatst in een bundeltje. Gelukkig voor mij is deze bundel maar in een paar boekenkasten te vinden….

Tijdens mijn schooltijd kreeg ik twee goede vrienden, Wim Wilts en Wiechert Eschbach. Toen we wat ouder werden, gingen we ook regelmatig gezamenlijk op vakantie. Belevenissen met deze twee vrienden vormden de basis voor de serie "De drie avonturiers."

Bij ons thuis - en ook bij mij - was Piet Prins vroeger de favoriete schrijver. Wat hebben we in spanning gezeten bij het (voor)lezen van de avonturen van Snuf de hond, De vier vrienden en Wambo. Later kwamen daar ook andere schrijvers bij, zoals Johan Hidding, Penning en S.M. van der Galiën. Meer dan de helft van de boeken die ik nu lees, zijn jeugdboeken. Naast christelijke auteurs, zoals Henk Koesveld, C.S. Lewis, Frans van Houwelingen en Bert Wiersema, heb ik ook (bijna) alles van Guus Kuyer, Thea Beckman, Evert Hartman, Anke de Vries en Carry Slee gelezen.

Een echt favoriete jeugdboekenschrijver heb ik niet. Als ik boeken voor volwassenen lees zijn dat bijna altijd thrillers. Zelf hoop ik ooit nog eens een spannende, christelijke thriller te schrijven. Daarnaast vind ik de boeken van Godfried Bomans erg goed. Af en toe lees ik wel eens literatuur; boeken zoals De Aanslag van Harry Mullisch en De Tweeling van Tessa de Loo vind ik echte aanraders voor jeugd die voor school literatuur moet lezen. Het enige boek dat volgens mij echt iedereen gelezen moet hebben, is de Bijbel. Daarbij valt al het andere in het niet. Zelf heb ik drie boeken geschreven, die in de tijd van de Bijbel spelen. (zie onderstaand overzicht) Ik vind dit zelf mijn mooiste jeugdboeken.

Ik ben zo rond 1990 begonnen met schrijven, meestal voor jeugd vanaf een jaar of twaalf. Mijn eerste boeken dragen een sterk persoonlijk karakter. Koos Stad uit de serie "De drie avonturiers" is de held die ik graag had willen zijn. Het eerste deel van deze serie verscheen in 1993 bij Uitgeverij De Banier in Utrecht. De totale serie bestaat uit zeven delen. Momenteel is alleen het tweede deel daarvan nog leverbaar. Al vanaf het begin heb ik geprobeerd sociale of politieke problemen uit het verleden of het heden in mijn boeken te verwerken. Daarnaast probeer ik zo te schrijven, dat de lezers het idee krijgen, dat de avonturen wel eens echt gebeurd zouden kunnen zijn. De locaties in de boeken bestaan ook allemaal echt.

Behalve deze serie zijn er bij De Banier ook nog drie boeken zonder serieverband verschenen:

  • "Het geheim van de verborgen grot", een raamvertelling die speelt in het heden maar vertelt over het Franse verleden in de tijd van de Hugenoten en tijdens de Tweede Wereld oorlog.
  • "Kaping onder de zeespiegel", een boekje voor wat jongere kinderen vanaf een jaar of tien, waarin terroristen de 'Shutle' in de kanaaltunnel gijzelen.
  • "Jakin, een verhaal uit de tijd van Mozes" (bij de tweede druk werd de titel van dit boek veranderd in: "De bevrijding van Jakin en Nakoma") In dit boek beleeft de lezer de 10 plagen door de ogen van een kind uit die tijd.

Ook bij uitgeverij Koster in Barneveld zijn twee boeken met een Bijbels thema uitgegeven:

  • "De lange weg. Een verhaal uit het oude Israël"; dit boek speelt zich af tijdens de val van Jeruzalem en de Babylonische ballingschap.
  • "De wedloop. Een zoektocht in het voetspoor van Paulus"; een jonge Germaanse slaaf gaat op bevel van zijn meester op zoek naar Paulus, maar vindt uiteindelijk God.

Omdat ik na zeven delen vond, dat de drie hoofdpersonen uit de serie "De drie avonturiers", die in elk boek weer een stukje ouder waren geworden, de serie eigenlijk een beetje waren ontgroeid, ben ik daarmee gestopt en begonnen met de serie "Teamdossier". Deze serie is uitgegeven bij Uitgeverij Gebr. Koster in Barneveld. In deze serie zijn inmiddels 6 delen verschenen. Hoofdpersonen in deze serie zijn de journalist Remco Jongeneel en de fotografe Mariek Wielinga. Ze werken bij het Christelijk Dagblad en beleven allerlei avonturen, waarbij ook het tweelingbroertje en -zusje van Remco een rol spelen.

Bij Koster is ook nog een boek zonder serieverband verschenen:

  • "Raadsels rond een kluizenaar"; vier kinderen ontmoeten in dit boek op de Veluwe een oude man, die tijdens de politionele acties in Indië heeft gevochten, maar de gebeurtenissen uit die tijd niet goed heeft verwerkt.

Na al deze avonturenboeken vond ik het tijd worden, eens iets heel anders te schrijven. Boeken, waarin problemen voorkomen die de jeugd van nu bezighouden. Voor Kerkopbouw, het kerkblad van de kerk in mijn woonplaats, schreef ik korte verhalen, die als vervolgverhaal werden geplaatst. Ik vond het leuk om deze verhalen ook in boekvorm uit te geven en ben er mee naar Uitgeverij Mes gestapt, omdat deze uitgever qua opvattingen op bepaalde punten meer op mijn lijn zit dan De Banier en Koster. De kinderen in "Allemaal Buitenbeentjes" zijn wat vrijer dan die in mijn andere boeken. Dit wil niet zeggen, dat ze minder christelijk zijn. Zelf denk ik, dat de christelijke jeugd zich er meer in zal herkennen dan in de superbrave kinderen uit sommige andere boeken. De verhalen uit "Allemaal Buitenbeentjes" spelen allemaal op dezelfde school. In deze verhalen staan kinderen centraal, die net even anders zijn dan de rest; buitenbeentjes dus.

Na deze verhalenbundel verschenen er een tweede en derde ‘probleemboek’ bij Mes: "Pijn!" en "Fataal moment". "Pijn" gaat over een meisje dat door haar vader wordt mishandeld. Ze ziet geen uitweg meer en besluit zelfmoord te plegen, maar op het moment dat ze dreigt te verdrinken, beseft ze dat haar wil om te leven sterker is dan haar wil om te sterven. Hoe dit boek verdergaat, moet je zelf maar lezen. "Fataal moment" gaat over een jongen, die gek is op basketbal, maar die als gevolg van een ernstig auto ongeluk een been moet missen. Zijn wereld stort in, maar hij zal toch met zijn handicap moeten leren leven. Zelf vind ik "Fataal moment" één van mijn mooiste boeken.

In de toekomst hoop ik nog meer van dergelijke boeken te schrijven. Het vervelende is wel, dat de lezers mij vooral kennen als de schrijver van spannende verhalen, waardoor deze boeken misschien wat minder gewaardeerd worden. Avonturen zijn leuk en spannend, maar eigenlijk heb je aan de boeken die bij Uitgeverij Mes zijn uitgegeven misschien wel meer. Als je om je heen kijkt, zie je denk ik niet veel avonturen, maar wel kinderen die te dik zijn en daarom gepest worden, die het thuis misschien moeilijk hebben, of die als gevolg van een ziekte of handicap niet zo functioneren als jij. Ik denk dat het goed is, je eens in hun gedachtegang te verplaatsen. Met dat doel heb ik deze boeken geschreven. Ik hoop dat de lezer er wat aan heeft.

Behalve jeugdboeken heb ik ook nog drie romans geschreven, die bij De Banier in Utrecht zijn uitgegeven:

  • Vlucht in veilige handen
  • Spelen met vuur
  • Als opgejaagd wild

Ik schrijf het liefst voor jeugd vanaf twaalf jaar. Ik heb wel eens geprobeerd voor jongere kinderen te schrijven, maar dat vind ik alles behalve gemakkelijk. De problemen die ik aan wil snijden, zijn vaak ook te moeilijk voor jongere kinderen en ik kan ook niet goed inschatten hoe groot de woordenschat is van een kind van bijvoorbeeld een jaar of acht. Wel overweeg ik aan een nieuwe serie te beginnen voor kinderen vanaf een jaar of tien. Wie weet, misschien wordt het eerste deel uit die serie in september wel bij Mes uitgegeven.

Mijn eigen kinderen zijn voor mij niet echt een inspiratiebron. Wel laat ik ze, als ze dat willen, mijn manuscripten lezen, voordat ik ze opstuur. Ook mijn vrouw en mijn oudste zus gaan mijn verhalen altijd eerst met het rode potlood bij langs, voordat ik ze naar de uitgever opstuur. Op die manier worden er heel wat 'stijlbloempjes' en tikfouten voorkomen.

Tijd voor andere hobby's dan lezen en schrijven heb ik nauwelijks. Ik schrijf in de eerste plaats omdat ik het leuk vind. Het geeft een bepaald machtsgevoel, als je de hoofdpersonen in je verhaal de dingen laat doen, die jij wilt dat ze doen. Daarnaast is het schrijven ook altijd weer verrassend. Bij ieder boek dat ik tot nu toe geschreven heb, gebeuren er onder het schrijven dingen die ik van tevoren absoluut niet gepland had. Het is wel eens gebeurd, dat een meisje, dat volgens plan maar anderhalve bladzijde mee zou doen, opeens veertig bladzijden later de straat weer in kwam wandelen, om niet weer weg te gaan voor het einde van het boek. Voor mij is het schrijven altijd weer een verrassing, maar het is vooral fijn, dat je hoort dat de kinderen die je verhalen graag lezen, ze leuk vinden en uitkijken naar het volgende deel in een serie.

Ik schrijf niet om de kinderen wat mee te geven, maar probeer dat wel. Daarbij bedoel ik niet alleen het christelijke aspect, maar uit bijna al mijn boeken valt wel iets te leren. Over andere volken en culturen, over maatschappelijke problemen, zoals vreemdelingenhaat, discriminatie, het drugsprobleem, politiek enzovoort. Ik hoop dat dat mij onderscheidt van jeugdboekenschrijvers die een avontuur vertellen om het avontuur. Vaak probeer ik daarbij ook in te spelen op de actualiteit.

Ideeën voor nieuwe boeken krijg ik op de gekste momenten: onder de douche, bij het lezen van de krant, onderweg van of naar mijn werk, 's avonds in bed, maar ook wel eens in de kerk, door een opmerking van een dominee in een preek. Dat laatste kan lastig zijn, want als je eenmaal een idee hebt, laat dat je maar moeilijk meer los. Meestal schrijf mijn boeken gewoon in de huiskamer, op een oude laptop (er zit niet eens Windows op!) in Word Perfect. Het maakt me niet uit of er dan om me heen gepraat wordt of er een cd wordt gedraaid. Als ik schrijf ben ik helemaal van de wereld en moet mijn vrouw soms drie keer iets zeggen voor het tot me doordringt. Op begeleiding van een redacteur zit ik meestal niet echt te wachten. Na meer dan twintig boeken weet ik wel zo ongeveer hoe ik moet schrijven. Voor kritiek sta ik wel open, maar die moet wel goed onderbouwd zijn.

Tot slot nog een paar belangrijke tips, die ik zelf altijd gebruik bij het schrijven en die ik iedereen, die van plan is ook te gaan schrijven, aan kan raden. (Als je van plan bent sprookjes of fantasieverhalen te schrijven, waarin dingen gebeuren die in het echt niet kunnen, gaan sommige van deze tip niet op.)

  1. Schrijf omdat je het leuk vindt, niet omdat het moet of voor het geld. Anders gaat het teveel op werken lijken en dan wordt het waarschijnlijk nooit wat.
  2. Bepaal van tevoren wat je doelgroep is en pas je manier van schrijven en de onderwerpen waarover je schrijft daarop aan.
  3. Schrijf over dingen waar je verstand van hebt. Als je dat niet doet, heb je kans dat je de grootst mogelijke onzin loopt te verkondigen.
  4. Zorg dat de feiten kloppen. Laat je boekfiguren alleen die dingen doen, die ze ook in het echt zouden kunnen. Als je een serie schrijft, laat de kinderen dan ook in ieder deel ouder worden, hoe vervelend dat ook is. Dat maakt het verhaal een stuk geloofwaardiger.
  5. Maak voorstudie. Bezoek de plaats waar het boek speelt of lees er over. Vraag zo nodig informatie aan mensen die verstand hebben van het onderwerp waarover je schrijft.
  6. Verwerk het Christen zijn op een natuurlijke manier in het verhaal; leg het er niet duimendik bovenop. Dan komt het onecht over en daar prikken de lezers onmiddellijk doorheen.
  7. Lees zoveel mogelijk boeken van andere schrijvers (ook niet christelijke!). Niet om hun schrijfstijl te kopiëren, maar wel om te kijken hoe hun boeken in elkaar zitten. Veel lezen is goed voor de ontwikkeling van je eigen taalgevoel.
  8. Laat kinderen uit je doelgroep het verhaal lezen, voordat je het naar een uitgever stuurt. Als zij het niets vinden, vindt een uitgever het meestal ook niets.
  9. Blijf jezelf en wordt geen tweede Piet Prins, Van der Hulst, Anne de Vries of Janwillem Blijdorp

Tot slot nog dit, bedenk wel waaraan je begint. Want als je eenmaal het eerste, door jouw geschreven boek in handen hebt, wil je gegarandeerd dat er een tweede, derde, enzovoort volgen. Schrijven kan heel verslavend werken!